Een voorbeeld uit de praktijk:
In dit verhaal gaat het om een groot gezin met jonge kinderen dat de Nederlandse taal niet goed beheerst. Ze wonen naast buren die veel waarde hechten aan rust. De rustige buren schakelden buurtbemiddeling in, omdat ze veel overlast ervaarden van de kinderen die tot laat in de avond lawaai maakten. Hun nachtrust werd verstoord.
De buren hadden wel geprobeerd hierover te praten, maar door de taalbarrière verliep dit stroef. Als er overlast was, werden opmerkingen vaak kortaf gemaakt en dat leidde weer tot nieuwe irritaties (ook bij de buren met kinderen). Zo ontstonden er escalaties, klachten bij instanties en zelfs problemen rondom afval.
Omdat beide buren wél bereid waren om met elkaar in gesprek te gaan, werd er een bemiddelingsgesprek gepland met een tolk. Dit werd een pittig maar goed gesprek. Er kwam meer begrip voor elkaars situatie en er werden duidelijke afspraken gemaakt. Ook werd er een tweede gesprek gepland om het onderwerp verder te verdiepen en mogelijke oplossingen rustig te bespreken.
Maar nog voor het tweede gesprek plaatsvond, besloten de buren die om rust vroegen niet verder mee te doen. Hoewel er al afspraken waren gemaakt, voelde het voor hen nog niet goed genoeg en wilden ze stoppen met de bemiddeling.